De ramp, die begon met een explosie op een door BP gehuurd boorplatform in april, kost het concern naar verwachting 39,9 miljard dollar (28,7 miljard euro). Dat is 7,7 miljard dollar meer dan de schadepost waar het concern eerder vanuit ging.

In het derde kwartaal bedroegen de kosten van de olieramp 8,7 miljard dollar, waarmee het totaal sinds het incident op 11,6 miljard dollar komt. BP stuurde het Japanse handelshuis Mitsui, een van de partners in het project in de Golf van Mexico, een rekening van 1,9 miljard dollar voor diens aandeel in de kosten. Mitsui wacht echter met betalen totdat onderzoeken naar de oorzaak van de ramp worden afgerond.

Onderdelen afstoten

Om de kosten van de ramp te betalen, moet BP onderdelen afstoten. Tot nu toe leverde de verkoop van onderdelen 14 miljard dollar op. Bestuursvoorzitter Bob Dudley mikt voor eind volgend jaar op 25 miljard tot 30 miljard dollar aan desinvesteringen.

BP haalde in het derde kwartaal een winst tegen vervangingskosten van 1,8 miljard dollar. Dat is een daling van 63 procent ten opzichte van het derde kwartaal vorig jaar. Branchegenoot Shell presenteerde vorige week een winst op een vergelijkbare basis van 4,9 miljard dollar, 88 procent meer dan een jaar eerder.

Exclusief eenmalige kosten

Exclusief eenmalige posten, waaronder de kosten van de ramp, steeg de winst met 18 procent tot 5,3 miljard dollar. Dat was een stuk hoger dan de 4,6 miljard waarop analisten rekenden. Mede dankzij dit resultaat koerste BP in Londen 1,9 procent hoger. Desondanks is het aandeel nog altijd ruim 30 procent minder waard dan voor de ramp. Dat betekent dat 60 miljard dollar aan beurswaarde in rook is opgegaan.

Onder de streep bleef een nettowinst over van 1,78 miljard dollar, bijna 67 procent minder dan de 5,3 miljard dollar een jaar eerder. De omzet steeg wel, met 10 procent tot 74,6 miljard dollar.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl